Machinerichtlijn 2006/42/EC

Welke eisen stelt de machinerichtlijn aan de handleiding?

    Elke machine die binnen de Europese Unie op de markt wordt gebracht of gebruikt, moet voldoen aan de veiligheids– en gezondheidseisen uit de Machinerichtlijn. Pas als uw machine voldoet mag deze worden verhandeld binnen de hele EU. Door het aanbrengen van CE markering verklaart u dat de machine voldoet aan de Machinerichtlijn en eventuele andere CE-richtlijnen. De Machinerichtlijn geeft naast eisen aan het ontwerp, ook eisen aan de documentatie. In dit blog worden de eisen die de Machinerichtlijn aan gebruikshandleiding stelt opgesomd.

    Vraag direct een offerte aan →

    Let op!

    • Lees altijd de hele Machinerichtlijn voor volledige begripvorming.
    • Stel u altijd op de hoogte van geharmoniseerde normen. Normen vertellen u hoe uw product technisch aan de Machinerichtlijn kan voldoen.

    Het toepassingsgebied van de Machinerichtlijn

    De Machinerichtlijn verstaat het volgende onder machines:

    • een samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem – maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht – van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing;
    • een samenstel als bedoeld onder het eerste streepje waaraan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht of aandrijfbronnen ontbreken;
    • een samenstel als bedoeld onder de eerste twee streepjes dat gereed is voor montage en dat alleen in deze staat kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk;
    • samenstellen van machines als bedoeld onder het eerste, tweede en derde streepje, en/of niet voltooide machines als bedoeld onder g) die, teneinde tot hetzelfde resultaat te komen, zodanig zijn opgesteld en worden bestuurd dat zij als één geheel functioneren;
    • een samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die in hun samenhang bestemd zijn voor het heffen van lasten en die uitsluitend rechtstreeks aangedreven worden door menselijke spierkracht.

    Naast bovengenoemde omschrijvingen is de Machinerichtlijn van toepassing op:

    • verwisselbare uitrustingsstukken;
    • veiligheidscomponenten;
    • hijs- en hefgereedschappen;
    • kettingen, kabels en banden;
    • verwijderbare mechanische overbrengingssystemen;
    • niet voltooide machines.

    Een aantal producten wordt uitgesloten door de Machinerichtlijn, zoals kermisattracties, wapens, zeeschepen en een de meeste vervoermiddelen. Voor dit soort producten zijn eigen richtlijnen ontwikkeld.

    De Machinerichtlijn over gebruiksaanwijzingen

     De volgende artikelen in de Machinerichtlijn zeggen iets over de gebruiksaanwijzing:

    BIJLAGE I

    Essentiële veiligheids– en gezondheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw van machines

    ALGEMENE BEGINSELEN

    1. De fabrikant van een machine of diens gemachtigde garandeert dat een risicobeoordeling wordt uitgevoerdom na te gaan welke veiligheids– en gezondheidseisen op die machine van toepassing zijn; bij ontwerp enbouw van de machine moet vervolgens rekening worden gehouden met de resultaten van deze risicobeoordeling.

     Via het herhalen van bovenbedoelde risicobeoordeling en -beperking dient de fabrikant of diens gemachtigde:

    • de grenzen van de machines te bepalen, zowel uitgaande van het beoogde gebruik als van elk redelijkerwijs voorzienbare verkeerde gebruik daarvan,
    • na te gaan welke gevaren door de machines kunnen worden veroorzaakt en welke gevaarlijke situaties daaraan verbonden zijn,
    • de risico’s in te schatten met inachtneming van de ernst van het mogelijke letsel of de aantasting van de gezondheid en de waarschijnlijkheid dat deze zich voordoet,
    • de risico’s te beoordelen teneinde, overeenkomstig de doelstelling van deze richtlijn, te bepalen of risicoreductie vereist is,
    • de gevaren weg te nemen of de aan deze gevaren verbonden risico’s te verminderen door de toepassing van beschermende maatregelen in de in punt 1.1.2, onder b) vastgestelde volgorde.

     1. ESSENTIËLE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSEISEN

    1.1. ALGEMEEN

    1.1.2. Beginselen van geïntegreerde veiligheid

    1. De machine moet zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat zij bediend, afgesteld en onderhouden kan worden zonder dat personen aan een risico worden blootgesteld, wanneer deze handelingen onder de vastgestelde omstandigheden worden verricht, tevens rekening houdend met redelijkerwijs voorzienbaarverkeerd gebruik (gebruik van een machine op een manier die niet in de gebruiksaanwijzing staat maar het resultaat kan zijn van gemakkelijk voorspelbaar menselijk gedrag).De genomen maatregelen moeten erop gericht zijn elk risico gedurende de te verwachten levensduur vande machine, met inbegrip van de fasen van het vervoer, het monteren, het demonteren, de buitenbedrijfstellingen de sloop, uit te sluiten.
    2. Bij het kiezen van de meest geschikte oplossingen moet de fabrikant of diens gemachtigde de volgendebeginselen toepassen, in de aangeduide volgorde:
      – de risico’s uitsluiten of zoveel mogelijk verminderen (veiligheid in het ontwerp en de bouw van demachine integreren),
      – de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen treffen voor risico’s die niet kunnen worden uitgesloten,
      – de gebruikers informeren over de restrisico’s ten gevolge van een tekortkoming van de getroffen beveiligingsmaatregelen,aangeven of een bijzondere opleiding vereist is en vermelden dat persoonlijkebeschermingsmiddelen vereist zijn.
    3. Bij ontwerp en bouw van de machine en bij het opstellen van degebruiksaanwijzing moet de fabrikant ofdiens gemachtigde niet alleen het beoogde gebruik (gebruik van een machine overeenkomstig de informatie in de gebruiksaanwijzing) van de machine maar ook elk redelijkerwijs voorzienbareverkeerd gebruik voor ogen houden. De machine moet zo zijn ontworpen en gebouwd om abnormaal gebruik, indien dat een risico zouinhouden, te voorkomen. In voorkomend geval moet de gebruiksaanwijzing de aandacht van de gebruikervestigen op te ontraden gebruik dat, zoals de ervaring heeft uitgewezen, van de machine kan wordengemaakt.
    4. Bij ontwerp en bouw van de machine moet rekening worden gehouden met de belemmeringen die debediener ondervindt door een noodzakelijk of te voorzien gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
    5. De machine moet worden geleverd met alle speciale uitrusting en accessoires die essentieel zijn om dezeveilig te kunnen afstellen, onderhouden en gebruiken.

     1.1.5. Ontwerp van de machine om het hanteren ervan gemakkelijker te maken

    De machine of elk van de componenten moet:

    • veilig kunnen worden gehanteerd en vervoerd,
    • verpakt of ontworpen zijn om veilig en zonder beschadigingen te kunnen worden opgeslagen.

    Bij vervoer van de machine en/of onderdelen daarvan mogen zich geen plotselinge verplaatsingen kunnenvoordoen of mag geen gevaar ontstaan door gebrek aan stabiliteit, indien de machine en/of onderdelendaarvan volgens degebruiksaanwijzing worden gehanteerd.

    (…)

    1.3. MAATREGELEN TER BEVEILIGING TEGEN MECHANISCHE GEVAREN

    1.3.1. Risico van verlies van stabiliteit

    De machine, haar onderdelen en toebehoren moeten voldoende stabiliteit bezitten opdat kantelen, omvallen of onbeheerste verplaatsingen worden vermeden tijdens het vervoeren, monteren, demonteren en elke anderehandeling waarbij de machine betrokken is.

    Als de vorm van de machine zelf of de bedoelde installatie, onvoldoende stabiliteit bieden, moeten passende verankeringsmiddelen worden ingebouwd, die in de gebruiksaanwijzing moeten zijn aangegeven.

    1.3.2. Risico van breuken tijdens het gebruik

    De verschillende delen van de machine en hun verbindingen moeten bestand zijn tegen de belastingenwaaraan zij tijdens het gebruik worden blootgesteld.

    De duurzaamheid van de gebruikte materialen moet toereikend zijn voor het soort gebruiksomgeving, dat verwacht wordt door de fabrikant of diens gemachtigde, inzonderheid wat betreft de verschijnselen moeheid, veroudering, corrosie en (af)slijting.

    In de gebruiksaanwijzing moeten de aard en de frequentie worden vermeld van het onderhoud en de inspecties die om veiligheidsredenen noodzakelijk zijn. Zo nodig dient te worden aangegeven welke onderdelen aanslijtage onderhevig zijn, en welke de criteria voor vervanging zijn.

    (…)

    1.3.7. Risico’s in verband met de bewegende delen

    De bewegende delen van de machine moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat wat betreft risico voor aanraking waardoor zich ongelukken zouden kunnen voordoen, wordt voorkomen, of, wanneer risico’s blijven bestaan, voorzien zijn van afschermingen of beveiligingsinrichtingen.

    Alle nodige maatregelen moeten worden genomen om het onverwacht blokkeren van bewegende delen die bij het werk zijn betrokken, te verhinderen. Wanneer ondanks deze voorzorgsmaatregelen het waarschijnlijk is dat een blokkering kan optreden, moet waar nodig worden gezorgd dat deze blokkering met de nodige specifieke beschermingsmiddelen en gereedschappen zonder gevaar kan worden verholpen.

    Deze specifieke beschermingsmiddelen moeten in de gebruiksaanwijzing en, indien mogelijk, op de machine zelf worden vermeld, met een beschrijving van het gebruik ervan.

    1.5. RISICO’S INGEVOLGE ANDERE GEVAREN

    1.5.4. Risico’s ten gevolge van montagefouten

    Voor de hand liggende fouten bij het monteren of opnieuw monteren van bepaalde onderdelen waardoor risico’s kunnen ontstaan, moeten onmogelijk gemaakt worden door het ontwerp en de bouw van deze onderdelen of anders door aanwijzingen op de onderdelen zelf en/of op de behuizing. Dezelfde aanwijzingen moeten zijn aangebracht op de bewegende delen en/of de behuizing ervan, indien men de richting van de beweging moet kennen om risico te voorkomen. In voorkomend geval moet de gebruiksaanwijzing aanvullende informatie over deze risico’s geven.

    (…)

    1.7. INFORMATIE

    1.7.4. Gebruiksaanwijzing

    Bij iedere machine moet een gebruiksaanwijzing zijn gevoegd in de officiële Gemeenschapstaal (of talen) van de lidstaat waar de machine op de markt wordt gebracht en/of in bedrijf gesteld.

    De bij de machine gevoegde gebruiksaanwijzing moet een „oorspronkelijke gebruiksaanwijzing” of een „vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing” zijn; in het laatste geval moet bij de vertaling een „oorspronkelijke gebruiksaanwijzing” zijn gevoegd.

    In afwijking hiervan hoeven onderhoudsinstructies die bestemd zijn voor gespecialiseerd personeel dat in zeggenschap werkt van de fabrikant of diens gemachtigde, slechts in één door dat personeel begrepen taal van de Gemeenschap te worden verstrekt.

    De gebruiksaanwijzing moet zijn opgesteld volgens de hierna genoemde uitgangspunten.

    1.7.4.1. Algemene uitgangspunten voor het opstellen

    De gebruiksaanwijzing moet in één of meer officiële taal (talen) van de Gemeenschap worden opgesteld. De fabrikant of diens gemachtigde voorziet de versie(s) die hij heeft geverifieerd van de vermelding „oorspronkelijke gebruiksaanwijzing”.

    Wanneer een „oorspronkelijke gebruiksaanwijzing” in de officiële taal of talen van het land van gebruik ontbreekt, moet een vertaling in die taal of talen worden verstrekt door de fabrikant of diens gemachtigde, dan wel door degene die de machine in het bewuste taalgebied introduceert. Deze vertalingen moeten zijn voorzien van de vermelding „vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing”.

    De inhoud van de gebruiksaanwijzing moet niet alleen uitgaan van het beoogde gebruik van de machine, maar tevens rekening houden met elk redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd gebruik daarvan.

    Indien de machines voor niet-professionele gebruikers bestemd zijn, moet bij de formulering en de presentatie van de gebruiksaanwijzing rekening worden gehouden met het algemene opleidingsniveau en het inzicht dat men redelijkerwijze van deze gebruikers mag verwachten.

    1.7.4.2. Inhoud van de gebruiksaanwijzing

    Iedere gebruiksaanwijzing moet, in voorkomend geval, ten minste de volgende informatie bevatten:

    1. firmanaam en volledig adres van de fabrikant en van diens gemachtigde;
    2. typeaanduiding van de machine als aangegeven op de machine zelf, met uitzondering van het serienummer(zie punt 1.7.3);
    3. EG-verklaring van overeenstemming, of een document waarin de inhoud van de EG-verklaring van overeenstemmingwordt weergegeven, waarin een opsomming wordt gegeven van de kenmerken van demachine, niet noodzakelijk met inbegrip van het serienummer en een handtekening;
    4. een algemene beschrijving van de machine;
    5. de tekeningen, schema’s, beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het gebruik, onderhoud enherstellen van de machine en voor de controle op de correcte werking ervan;
    6. een beschrijving van de werkplek(ken) die door de bedieners kan (kunnen) worden ingenomen;
    7. een beschrijving van het beoogde gebruik van de machine;
    8. waarschuwingen betreffende te ontraden gebruik dat, naar uit ervaring is gebleken, van de machine kanworden gemaakt;
    9. instructies voor de montage, installatie en aansluiting van de machine, met inbegrip van tekeningen, schema’sen de bevestigingsmiddelen, en aanduiding van het chassis of de installatie waarop de machine moetworden gemonteerd;
    10. instructies voor een zodanige installatie en montage dat het geluid en de trillingen worden beperkt;
    11. instructies voor de inbedrijfstelling en het gebruik van de machine en zo nodig instructies voor de opleidingvan de bedieners;
    12. informatie over de restrisico’s die, ondanks de geïntegreerde veiligheid bij het ontwerp van de machine ende genomen beschermingsmaatregelen en bijkomende voorzieningen, blijven bestaan;
    13. instructies inzake de door de gebruiker te nemen beschermende maatregelen, waaronder, in voorkomendgeval, de te voorzienepersoonlijke-beschermingsuitrusting;
    14. de essentiële kenmerken van de gereedschappen die op de machine kunnen worden gemonteerd;
    15. de voorwaarden waaronder de machines voldoen aan de stabiliteitseis tijdens gebruik, vervoer, montageen demontage, alsmede wanneer zij buiten bedrijf zijn, tijdens beproevingen en bij voorzienbarestoringen;
    16. instructies met het oog op een veilig vervoer, verplaatsen en opslaan, met vermelding van de massa vande machine en van de verschillende delen ervan, indien zij regelmatig afzonderlijk moeten wordenvervoerd;
    17. de te volgen werkwijze bij ongevallen of storingen; indien blokkering kan optreden, de werkwijze volgenswelke de blokkering zonder risico kan worden verholpen;
    18. de beschrijving van de afstellings– en onderhoudswerkzaamheden die de gebruiker moet verrichten alsookde in acht te nemenvoorkomingsmaatregelen;
    19. instructies met het oog op een veilig afstellen en onderhoud, met inbegrip van de daarbij te nemen beschermingsmaatregelen;
    20. specificaties betreffende de te gebruiken vervangingsonderdelen, indien deze van invloed zijn op degezondheid en de veiligheid van de bedieners;
    21. de volgende informatie over de emissie van luchtgeluid:
      • de A-gewogengeluidsemissiedruk op de werkplekken, voorzover deze hoger is dan 70 dB(A); als hetniveau lager of gelijk is aan 70 dB(A), dan moet dit worden vermeld, 
      • de maximale waarde van de C-gewogen momentane geluidsemissiedruk op de werkplekken, wanneerdeze meer dan 63 Pa bedraagt (130 dB ten opzichte van 20 µPa),
      • het A-gewogen niveau van het door de machine uitgestraalde geluidsvermogen, indien het niveau vande A-gewogengeluidsemissiedruk op de werkplekken hoger is dan 80 dB(A).
      Deze waarden worden hetzij voor de betrokken machine reëel gemeten, hetzij vastgesteld uitgaande vanmetingen bij een technisch vergelijkbare machine die representatief is voor de te fabriceren machine.
      Wanneer de machine zeer grote afmetingen heeft, kan de aanduiding van het A-gewogen geluidsvermogenworden vervangen door de aanduiding van de A-gewogen niveaus van de geluidsemissiedruk opgespecificeerde plaatsen rondom de machine.
      Wanneer de geharmoniseerde normen niet worden toegepast, moeten de geluidsniveaus worden gemetenmet de voor de machine meest geschikte meetmethode. Indien geluidsemissiewaarden worden vermeld,moeten de onzekerheidsfactoren in verband met deze waarden worden gespecificeerd. De bedrijfsomstandighedenvan de machine tijdens de metingen en de voor de metingen gebruikte methoden, moetenworden beschreven. Wanneer de werkplek of werkplekken niet of niet kunnen worden bepaald, moet de meting van het Afgewogengeluidsdrukniveau worden verricht op 1 m van het machine-oppervlak en op een hoogte van1,60 m boven het grondvlak of het toegangsplatform. De positie en de waarde van de maximale geluidsdrukmoeten worden aangegeven.
      Als specifieke richtlijnen van de Gemeenschap andere voorschriften geven voor het meten van het geluidsdruk-of geluidsvermogenniveau, moeten deze richtlijnen worden toegepast en zijn de desbetreffendebepalingen van dit punt niet van toepassing;
    22. indien de machine niet-ioniserende straling kan uitzenden die gevaarlijk kan zijn voor personen, in hetbijzonder personen met actieve of niet-actieve implanteerbare medische hulpmiddelen, informatie over dehoeveelheid uitgezonden straling waaraan de bediener en eventuele andere personen zijn blootgesteld

    1.7.4.3. Verkoopsliteratuur

    Verkoopsliteratuur waarin de machine wordt beschreven, mag niet in tegenspraak zijn met de gebruiksaanwijzing inzake de gezondheids– en veiligheidsaspecten. Verkoopsliteratuur waarin de prestatiekenmerken van de machine worden beschreven, moet dezelfde gegevens over emissies bevatten als de gebruiksaanwijzing.

    2. AANVULLENDE ESSENTIËLE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSEISEN VOOR BEPAALDE CATEGORIEËN MACHINES

    2.1. MACHINES VOOR DE VOEDINGSNIJVERHEID EN MACHINES BESTEMD VOOR COSMETISCHE OF FARMACEUTISCHE PRODUCTEN

    2.1.2. Gebruiksaanwijzing

    De gebruiksaanwijzing voor machines voor de voedingsnijverheid en machines bestemd voor gebruik met cosmetische of farmaceutische producten moet de aanbevolen producten en methoden aanduiden voor het schoonmaken, desinfecteren en reinigen, niet alleen voor de gemakkelijk bereikbare delen, maar ook voor dedelen die niet of beter niet bereikbaar zijn.

    2.2. MET DE HAND VASTGEHOUDEN EN/OF HANDGELEIDE DRAAGBARE MACHINES

    2.2.1. Algemeen

    2.2.1.1. Gebruiksaanwijzing

    De gebruiksaanwijzing moet de volgende aanduidingen (informatie) geven over de trillingen die draagbare met de hand vastgehouden en geleide machines overbrengen:

    • de totale waarde van de trillingen, waaraan het arm-handstelsel wordt blootgesteld, wanneer deze meerdan 2,5 m/s2 bedraagt. Wanneer deze waarde niet meer dan 2,5 m/s2 bedraagt, moet dit worden vermeld,
    • de afwijking van de meting.

    Deze waarden worden hetzij voor de betrokken machine reëel gemeten hetzij vastgesteld uitgaande van metingen bij een technisch vergelijkbare machine die representatief is voor de te maken machine.

    Wanneer de geharmoniseerde normen niet worden toegepast, moeten de trillingen worden gemeten met de door de machine meest geschikte meetnorm.

    De bedrijfsomstandigheden van de machine tijdens de metingen en de voor de metingen gebruikte methoden,of de referentie van de toegepaste geharmoniseerde norm moeten worden opgegeven.

    2.2.2. Draagbare bevestigings– en andere slagwerktuigen

    2.2.2.1. Algemeen

    2.2.2.2. Gebruiksaanwijzing

    De gebruiksaanwijzing moet de noodzakelijke aanwijzingen geven over:

    • gereedschappen en verwisselbare uitrustingsstukken die met de machine kunnen worden gebruikt,
    • passende bevestigings– of andere in te slagen elementen die met de machine kunnen worden gebruikt,
    • in voorkomend geval, de te gebruiken geschikte patronen.

    3. AANVULLENDE ESSENTIËLE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSEISEN OM DE GEVAREN TE VERHELPEN TE WIJTEN AAN DE MOBILITEIT VAN MACHINES

    3.6. INFORMATIE EN AANDUIDING

    3.6.3. Gebruiksaanwijzing

    3.6.3.1. Risico’s ten gevolge van trillingen

    In de gebruiksaanwijzing moeten de volgende gegevens worden vermeld betreffende de trillingen die door de machine worden doorgegeven aan het hand-armstelsel dan wel aan het gehele lichaam:

    • de totale waarde van de trillingen waaraan het hand-armstelsel wordt blootgesteld, wanneer deze meerdan 2,5 m/s2 bedraagt. Wanneer deze waarde niet meer dan 2,5 m/s2 bedraagt, moet dit worden vermeld;
    • de maximale kwadratische gemiddelde waarde van de frequentie van de gewogen versnelling waaraan hetgehele lichaam wordt blootgesteld, wanneer deze meer dan 0,5 m/s2 bedraagt. Wanneer deze waarde nietmeer dan 0,5 m/s2 bedraagt, moet dit worden vermeld;
    • de afwijking van de meting.


    Deze waarden worden voor de betrokken machine reëel gemeten, dan wel vastgesteld uitgaande van metingenbij een technisch vergelijkbare machine die representatief is voor de te fabriceren machine.


    Wanneer geen geharmoniseerde normen worden toegepast, moeten de trillingsgegevens worden gemeten metde meetnorm die het best bij de machine past.


    De bedrijfsomstandigheden van de machine tijdens de metingen en de voor de metingen gebruikte meetnorm,moeten worden beschreven.

    3.6.3.2. Multifunctioneel gebruik

     De gebruiksaanwijzing van machines die afhankelijk van de gebruikte uitrusting voor verschillende gebruiksdoeleinden geschikt zijn en de gebruiksaanwijzing van verwisselbare uitrustingsstukken moeten de noodzakelijke gegevens bevatten om de basismachine en de verwisselbare uitrustingsstukken die erop kunnen worden gemonteerd, zonder gevaar te kunnen monteren en gebruiken.

    4. AANVULLENDE ESSENTIËLE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSEISEN OM DE AAN HIJS- OF HEFVERRICHTINGEN VERBONDEN GEVAREN TE VERHELPEN

    4.1. ALGEMEEN

    4.1.2. Maatregelen ter beveiliging tegen mechanische gevaren

    4.1.2.1. Risico’s door onvoldoende stabiliteit

    Een machine moet zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat de overeenkomstig punt 1.3.1 vereiste stabiliteit in en buiten bedrijf gehandhaafd blijft, met inbegrip van alle stadia van het vervoer, het monteren en het demonteren, bij voorzienbare defecten van componenten en ook tijdens de beproevingen die overeenkomstig de gebruiksaanwijzing worden verricht. De fabrikant of diens gemachtigde gebruiken hiertoe de passende verificatiemethoden.

    4.4. GEBRUIKSAANWIJZING

    4.4.1. Hijs- en hefgereedschappen

    Ieder hijs- en hefgereedschap of iedere commercieel ondeelbare partij hijs- en hefgereedschappen moet vergezeld gaan van een gebruiksaanwijzing die ten minste de volgende gegevens bevat:

    1. het beoogde gebruik;
    2. de gebruiksgrenzen (met name voor hijs- of hefgereedschappen als magnetische of vacuümzuignappen die niet geheel aan punt 4.1.2.6, onder e), voldoen);
    3. aanwijzingen voor het monteren, het gebruik en het onderhoud;
    4. de gebruikte statischebeproevingscoëfficiënt.

    4.4.2. Hijs- en hefmachines

    Bij hijs- en hefmachines moet een gebruiksaanwijzing met de volgende gegevens zijn gevoegd:

    1. de technische kenmerken van de machine, met name:
      • de maximale werklast en zo nodig een kopie van het plaatje of de tabel met de werklasten als omschreven in punt 4.3.3, tweede alinea,
      • de op steun- en bevestigingspunten uitgeoefende krachten en, in voorkomend geval, de kenmerken van de banen,
      • omschrijving van de ballast en de manieren om deze aan te brengen;
    2. de inhoud van het onderhoudsboekje voor de machine, indien dit niet met de machine wordt meegeleverd;
    3. de werkwijze die moet worden gevolgd indien het rechtstreekse zicht dat de bediener op de last heeft, niet toereikend is;
    4. indien nodig, een beproevingsverslag met details betreffende de statische en dynamische beproevingen die door of voor de fabrikant of diens gemachtigde zijn verricht;
    5. voor machines die niet in de lokalen van de fabrikant gebruiksklaar worden gemonteerd, de nodige instructies voor het nemen van de in punt 4.1.3 bedoelde maatregelen vóór de eerste inbedrijfstelling ervan.

    BIJLAGE VII

    A. Technisch dossier voor machines

    Deel A beschrijft de procedure voor het samenstellen van het technische dossier. Het technische dossier moet aantonen dat de machine in overeenstemming is met de eisen van de richtlijn. Voorzover dat voor deze beoordeling nodig is, moet het technische dossier ook inzicht verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van demachine. Dit technische dossier moet worden opgesteld in één of meer van de officiële Gemeenschapstalen, met uitzondering van de gebruiksaanwijzing van de machine, waarvoor de bijzondere bepalingen van bijlage I, punt 1.7.4.1, gelden.

    Het technische dossier bevat de volgende elementen:

    (…)

    • een exemplaar van de gebruiksaanwijzing van de machine;